Gematigde transitievergoeding bij verstoorde arbeidsrelatie

Als beide niet meer door een deur kunnen

Een werknemer en zijn werkgever konden niet langer door één deur. Ongeacht de vele, aantoonbare, aangeboden oplossingen van de werkgever. Uiteindelijk rest de werkgever geen andere keuze dan naar de rechter te stappen en ontbinding van de overeenkomst aan te vragen. De werknemer claimt hierbij recht te hebben op een transitievergoeding van € 8.094,= en een billijke vergoeding van € 24.282,= en eist dat werkgever alle advocaat en proceskosten op zich neemt.

Werkgever heeft een zeer compleet en kloppend dossier en kan op alle vlakken aantonen zijn uiterste best te hebben gedaan om de arbeidsverhouding te normaliseren. Tevens toont werkgever aan dat werknemer willens en wetens niet reageert op verzoeken van werkgever.

Omdat het dossier zo goed in elkaar zat, heeft de rechter de volgende uitspraak gedaan;

 

1. Het procesverloop
1.1. De werkgever heeft de kantonrechter bij verzoekschrift, bij de griffie ingekomen op 31 december 2015 verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend.

1.2. Op 10 februari 2016 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaats gevonden. Alle partijen zijn verschenen. Daarbij zijn door beide partijen pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden.

 

2. De beoordeling
2.1. De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671 b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt de werkgever, ten grondslag dat sprake is van - kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is.

 

2.2. De werknemer heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook de werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.

 

2.3. Nu de werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, za] de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671 b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van de werknemer.

 

2.4. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van de werkgever zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 mei 2016 (met een normale eindafrekening), dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure.

 

2.5. Partijen zijn het er ook over eens dat de werknemer aanspraak heeft op een gematigde  transitievergoeding van € 5.750,- bruto. De werkgever zal daarom worden veroordeeld tot het betalen van die vergoeding.

 

2.6. Partijen zijn daarnaast na onderling overleg het volgende overeengekomen.
 - het concurrentiebeding vervalt op 21 juli 2016;
 - de werknemer heeft een geheimhouding over haar werkverleden bij de werkgever vanaf heden tot 1 maart 2018;
 - het relatiebeding is geldig tot 1 januari 2017 en houdt in dat de werknemer geen actief contact zoek met (ex) klanten, direct dan wel indirect conform het lijstje van maximaal 20 rechtspersonen dat de werkgever binnen een maand na heden aan de werknemer zal toesturen;
 - partijen dragen voor het overige ieder de eigen kosten.

 

2.7. Nu de aangeboden vergoeding wordt toegekend, zal werkgever niet de gelegenheid worden geboden om het verzoek in te trekken.

 

2.8. De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval geen aanleiding om een van de partijen in de kosten te veroordelen.

 

3. De beslissing

De kantonrechter:

3.1. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 mei 2016;

3.2. veroordeelt de werkgever -om aan de werknemer een transitievergoeding te betalen van € 5.750,- bruto;

3.3. bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

3.4. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

3.5. wijst af het meer of anders verzochte.

 

Conclusie
Een goed opgezet personeelsdossier, met de intentie om het beste uit de werknemer te halen zal, bij conflicten, de werkgever behoeden voor (zeer) hoge kosten. Dit dossier is geheel begeleid door Highway to HRM en het heeft deze werkgever veel tijd en uiteindelijk ook geld bespaart.

 

Wilt u ook weten waar u staat met uw personeelsdossiers? Laat deze dan controleren, wij helpen u hier graag bij. Tenslotte is voorkomen beter dan genezen.

 

note: uitspraak nog niet gepubliceerd.

Reactie schrijven

Commentaren: 0