Aansprakelijkheid op het werk, dit moet u weten

‘Dat het slachtoffer zzp’er is, doet steeds minder ter zake’

Voor veel werkgevers is het een onaangenaam scenario. Een van de medewerkers krijgt een ongeval en het bedrijf wordt geconfronteerd met een schadeclaim. Onaangenaam inderdaad, want claims over aansprakelijkheid worden steeds vaker toegewezen. Kan een werkgever zich hier nog tegen wapenen?

 

 

 

Bas van Batenburgs grootvader was ook letselschadeadvocaat. Af en toe leest Van Batenburg jr. die oude dossiers over aansprakelijkheid op het werk nog eens door, met stijgende verbazing. “Veel van die zaken … dat zijn gewoon abc’tjes. De werknemer loopt ernstig letsel op en de werkgever heeft overduidelijk niets gedaan om dat te voorkomen.”

 

Maar dat speelde allemaal in de jaren vijftig, toen werden arbeiders nog gezien als onverantwoordelijke brokkenmakers. “Dus liep een schadeclaim vaak op niets uit. Mijn opa heeft veel van dat soort zaken verloren.”

 

Steeds moeilijker verdedigen tegen schadeclaims 

Maar dat was vroeger. Anno 2019 ziet Van Batenburg een totaal andere trend op het gebied van aansprakelijkheid op het werk. De laatste jaren wordt het voor werkgevers steeds moeilijker om zich tegen dergelijke claims te verdedigen. “Voor advocaten zijn het vaak heel gemakkelijke zaken. Zo’n werknemer komt bij mij op kantoor, bijvoorbeeld omdat hij op het werk is gestruikeld. Dan hoef ik maar een paar dingen te weten. Is het gebeurd onder werktijd? Is er sprake van een arbeidsverhouding? En heeft die valpartij geleid tot langdurige schade? Bij drie keer ja is de aansprakelijkheid van de werkgever een feit.

 

Aansprakelijkheid op het werk conform artikel 658 BW

In dat geval kan Van Batenburg namelijk terugvallen op lid 1 en 2 van artikel 658 uit het Burgerlijk Wetboek. Die luiden aldus.

 

Artikel 658, lid 1

De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.

 

Artikel 658, lid 2

De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.

 

Werkgever moet bewijzen dat hij zorgplicht is nagekomen

Voor Van Batenburg vormen schadeclaims dus vaak een ontspannen routineklus – maar anders ligt dat voor de werkgever. “Die moet bewijzen dat hij zijn zorgplicht is nagekomen. Hij moet bijvoorbeeld aantonen dat hij de medewerker keer op keer heeft geïnstrueerd om niet die ladder op te klimmen. En dat hij hem ook heeft gewaarschuwd toen hij dat toch deed. Als dat allemaal op papier staat, heb je een goede zaak. Maar vaak is het niet zo duidelijk. Dan moet je een bureau inschakelen dat alle documenten na spit en collega’s gaat horen. Dat kost tijd en geld.”

 

 ‘Zo’n ervaren werknemer heeft het aan zichzelf te wijten’

Veel werkgevers zijn hier volgens hem niet op voorbereid. “Dan komen ze tijdens een zitting vaak met het argument dat het zo’n ervaren werknemer is die het dus aan zichzelf heeft te wijten. Dat verweer is eigenlijk niet relevant. Het enige waarop een werkgever het zou kunnen gooien om zijn aansprakelijkheid op het werk te ontlopen, is nakoming van de zorgplicht en bewuste roekeloosheid, zoals genoemd in lid 2. Maar in dat laatste geval moet je aantonen dat de medewerker zichzelf willens en wetens in gevaar heeft gebracht. En dat is heel lastig; ik ken maar weinig zaken waarin dat is gelukt.”

 

Geen arbeidsverhouding, toch zorgplicht werkgever?

En nogmaals, met het voortschrijden van de jaren wordt de positie van de werkgever alleen maar zwakker waar het gaat om aansprakelijkheid. Zo heeft van Batenburg nu een zaak lopen tegen een grote onderneming. En dat terwijl zijn cliënt niet eens bij dat bedrijf in dienst was.

 

“Hij is een zzp’er die voor deze werkgever werkzaamheden verrichtte. Je moet je voorstellen: hij kwam aan op het terrein voor de ingang en laadde zijn spullen op zo’n speciale rolcontainer met vier van die wieltjes eronder. Vervolgens reed hij die rolcontainer naar de ingang, waarbij een van die wieltjes beklemd raakte in een putdeksel. Het niveauverschil was maar twee centimeter, maar de rolcontainer schoot terug en raakte zijn onderbeen. Heel vervelend, want in het ziekenhuis is dat gaan ontsteken en nu heeft hij er nog steeds last van.”

 

 ‘Dat het slachtoffer zzp’er is, doet steeds minder ter zake’

Geen arbeidsverhouding dus. En ook nog eens een verwonding opgelopen buiten het terrein van de werkgever, door een putdeksel van de gemeente en een bacterie in het ziekenhuis. Toch denkt Van Batenburg dat hij een heel goede kans maakt.

 

“Dat het slachtoffer zzp’er is, doet voor aansprakelijkheid op het werk steeds minder ter zake. Veel bedrijven werken nu immers met een flexibele schil, en daar houdt de rechter rekening mee. Maar let op: het is erg belangrijk welke werkzaamheden zo iemand uitvoert. Als die man de muren was komen verven of de wc’s had ontstopt, was de zaak een heel stuk minder sterk geweest. Maar nu deed hij hetzelfde werk als collega’s in vaste dienst en die hadden dus net zo’n ongeluk kunnen krijgen.”

 

Buiten het gebouw: geen boete, wel aansprakelijkheid?

Maar de werkgever heeft natuurlijk nog een potentieel sterk argument. Het ongeval vond plaats buiten het gebouw van de werkgever. “Dat was inderdaad een reden dat de werkgever geen boete kreeg van de Inspectie SZW”, zegt Van Batenburg. “Maar die inspectie werkt heel strak binnen een vast publiekrechtelijk toetsingskader. De rechter zal de aansprakelijkheid vast ruimer zien: dat rijden met die karretjes, dat is wel degelijk relevant voor het werk. de werkgever had iets aan die oneffenheid moeten en kunnen doen. Pas dan was hij zijn zorgplicht nagekomen.”

 

Werkgevers in Nederland zitten dus in een lastig pakket. Sterker nog, het zou Van Batenburg niet verbazen als ons land binnen een paar jaar overschakelt op een risque professionel. “Dan is een werkgever gewoon standaard aansprakelijk voor ieder ongeval. Hoe dat wordt veroorzaakt, is totaal irrelevant. Als het maar gaat om een incident dat zich heeft voorgedaan tijdens het werk.”

 

Bij beroepsziekten ligt de zaak een stuk minder duidelijk

Maar let op: hierbij gaat het om ongevallen. Heel anders ligt het volgens Van Batenburg bij de aansprakelijkheid bij beroepsziekten. “Daar is de zaak een stuk minder duidelijk. Stel, jij krijgt een burn-out. Dan kun jij wel roepen dat dat komt door de werkdruk, maar die relatie is natuurlijk lang niet zo duidelijk. Zulke zaken slagen alleen maar als de werksfeer extreem slecht was. Als iedereen daar altijd over klaagde, ook bij de bedrijfsarts, en als de halve afdeling is uitgevallen. In alle andere situaties wordt het een moeilijk verhaal. Alleen de diagnose burn-out is al lastig, dus dat geldt al helemaal voor de precieze oorzaak.”

 

Procedure rond schadeclaims aanmerkelijk vereenvoudigd

Tot slot goed nieuws voor beide partijen: de procedure rond schadeclaims is aanmerkelijk vereenvoudigd. “Vroeger was dat een eindeloos verhaal”, zegt Van Batenburg. “Eerst moest je een lange schriftelijke procedure starten bij de kantonrechter, en na zes maanden kreeg je pas de mondelinge behandeling. Daarna moest je weer een tijdje schriftelijk doorprocederen zodat je na anderhalf jaar nog niet wist waar je aan toe was.”

 

 

“Maar nu hebben we een zogenoemde deelgeschilprocedure en die is veel eenvoudiger. Je stuurt de rechter een verzoekschrift waarin je je klachten beschrijft en hoe die zijn ontstaan. Vervolgens krijg je binnen zes weken de mondelinge behandeling. Bijkomend voordeel: niet langer kan de verliezer worden geconfronteerd met torenhoge proceskosten. Voor mensen met weinig middelen scheelt dat natuurlijk heel veel stress. En bedrijven krijgen sneller duidelijkheid.”

Auteur | Peter Passenier