Consequenties van een ongeldig ontslag op staande voet

vrachttrein of personentrein?

Een onterecht gegeven ontslag op staande voet geldt op zichzelf als ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever. En dat is een dure grap wanneer de zaak voor de rechter komt.

Wie met de auto in de trein naar Engeland wil, moet het doel van de reis duidelijk maken. Particuliere reizigers nemen de personentrein, degenen die commerciële vracht vervoeren gaan met de vrachttrein. De vrachttrein is veel duurder: het verschil is zo’n vierhonderd euro per overtocht. En dat verschil maakt dat sommige vervoerders het niet te nauw nemen met de waarheid.

 

Zo ook de werkgever in deze zaak. Regelmatig neemt een koerier van het bedrijf de trein naar Engeland. Hij heeft dan twee vrachtbrieven op zak: één met een willekeurig particulier adres in Engeland en één met de werkelijke commerciële bestemming. Wanneer hij wordt gecontroleerd, moet hij de onjuiste vrachtbrief laten zien, zodat hij met zijn bestelbus gebruik kan maken van de veel goedkopere personentrein. De werknemer is al een aantal keren gecontroleerd door de douane en hij heeft er schoon genoeg van om zijn werk op basis van valse papieren te moeten doen. Hij laat zijn baas weten dat hij niet meer bereid is om met de personentrein te reizen.

 

Ontslag op staande voet

De werkgever is op zijn zachtst gezegd niet blij met de aankondiging van de koerier. Hoewel diens arbeidsovereenkomst afloop op 29 februari 2020, besluit de werkgever hem op 12 februari 2020 op staande voet te ontslaan wegens werkweigering. Ook zou de koerier zijn baas hebben gechanteerd door te dreigen met zijn bestelbus tegen een boom aan te rijden. Bovendien beschuldigt de werkgever de koerier van onverantwoordelijk rijgedrag, zo staat in de ontslagbrief te lezen.

 

Verzoek van de werknemer

De werknemer stapt naar de rechter. Hij stelt dat er geen sprake is van werkweigering, maar dat hij de voorwaarde heeft gesteld dat hij zijn werk voortaan volgens de regels wil doen. Ook heeft hij niet gedreigd tegen een boom aan te rijden. Hij heeft aangegeven dat hij na een werkdag van acht uur te moe was om de rit naar Engeland te maken. Hij heeft daarbij gewaarschuwd dat hij uit vermoeidheid tegen een boom aan zou kunnen rijden.

 

Omdat het ontslag op staande voet volgens de werknemer niet rechtsgeldig is gegeven, eist hij een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatig ontslag en betaling van de wettelijke transitievergoeding. Ook vindt dat zijn werkgever hem zijn achterstallig loon moet betalen, evenals de niet-genoten vakantiedagen en een aanzegvergoeding.

 

Tegenverzoek werkgever

De werkgever meent dat de werknemer hem geld schuldig is. Omdat hij op staande voet werd ontslagen, heeft de werknemer voor schade gezorgd. Die schade wil de werkgever vergoed zien.

 

Oordeel van de kantonrechter

De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven.

Hij begrijpt dat de werkgever een belang heeft om tegen een zo laag mogelijk tarief ritten te maken. Maar hij kan niet van zijn werknemer verlangen dat deze in strijd met de geldende regels en op basis van valse papieren van de personentrein gebruik maakt. Het staat immers vast dat hij de vrachttrein behoort te gebruiken. Dat de werknemer weigert om gebruik te maken van de personentrein, levert dus geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet.

 

En zelfs al zou het niet tegen de regels zijn om gebruik te maken van de personentrein, dan had de werkgever eerst een gesprek moeten voeren met de werknemer, een en ander schriftelijk vast moeten leggen en een waarschuwing uit moeten delen, voordat hij had mogen overgaan tot ontslag op staande voet.

 

Ook de weigering van de werknemer om na een werkdag van acht uur nog een rit naar Engeland te maken, met als waarschuwing dat hij dan tegen een boom aan zou kunnen rijden, is geen reden om de werknemer met onmiddellijke ingang te ontslaan. Het onverantwoordelijke rijgedrag waarvan in de ontslagbrief wordt gerept, licht de werkgever niet verder toe. Ook dat kan dus niet als grond dienen voor een ontslag op staande voet.

 

Consequenties van een ongeldig ontslag op staande voet

 

Onregelmatige opzegging

Het arbeidsrecht kent strenge regels voor ontslag en wie zich daar niet aan houdt, krijgt daarvoor de rekening gepresenteerd. Omdat het ontslag niet rechtsgeldig is gegeven, heeft de werknemer recht op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van 963,49 euro bruto.

 

Transitievergoeding

Een werknemer heeft recht op een transitievergoeding, tenzij hij wordt ontslagen wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Omdat dat hier niet aan de orde is, moet de werkgever hem de transitievergoeding van 716,21 euro bruto betalen.

 

Billijke vergoeding

Wanneer het juist de werkgever is die zich schuldig maakt aan ernstig verwijtbaar handelen, heeft een werknemer recht op een billijke vergoeding. De kantonrechter merkt hierbij op dat een onterecht gegeven ontslag op staande voet moet worden aangemerkt als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever. En dat mag best een beetje pijn doen. De billijke vergoeding is niet bedoeld als straf. Er moet echter wel een waarschuwende werking van uitgaan zodat werkgevers er niet voor kiezen om een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.

 

In dit geval zou de arbeidsovereenkomst op 29 februari 2020 zijn geëindigd en het is niet waarschijnlijk dat deze zou zijn verlengd. De werknemer ging een maand na zijn ontslag op staande voet aan het werk bij een andere werkgever. De kantonrechter stelt de billijke vergoeding vast aan de hand van het inkomensverlies over de periode 12 februari 2020 tot en met 29 februari 2020 Dat staat gelijk aan een bedrag van 800,00 euro bruto.

 

Aanzegvergoeding

En dan is er ten slotte nog de aanzegvergoeding. Wanneer een werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft, moet de werkgever uiterlijk een maand voor het einde van het contract schriftelijk laten weten of hij van plan is de arbeidsovereenkomst te verlengen. Dat heeft de werkgever in dit geval nagelaten. Volgens artikel 7:668 BW betekent dit dat hij de werknemer een maand loon, à 1.372,49 euro bruto schuldig is.

 

Achterstallig loon

Tot zo ver de vergoedingen. Maar daarmee is de optelsom nog niet compleet. De werkgever moet de werknemer ook achterstallig loon tot 12 februari 2020 uitbetalen, evenals het vakantiegeld tot die datum en niet-opgenomen vakantiedagen. De wettelijke verhoging over deze bedragen wordt vastgesteld op 20 procent.

 

Kosten procedure

Omdat de werkgever op alle punten in het ongelijk is gesteld, draait hij op voor de kosten van de procedure à 563 euro.

Rechtbank Noord-Holland | ECLI:NL:RBNHO:2020:4911