Wie zijn personeel laat wachten, moet betalen [rechtspraak]

Wachttijd of toch werktijd?

Bij supermarkt Vomar mag het personeel na sluitingstijd alleen collectief het pand verlaten. De werkgever beschouwt deze wachttijd niet als werktijd. Er staat dan ook geen vergoeding tegenover. Een werknemer pikt dit niet en sleept het bedrijf voor de rechter.

 

In 2015 introduceert supermarktketen Vomar een personeelsgids en een personeelshandboek. Voor alle werknemers gelden dus voortaan dezelfde regels als het gaat om arbeidsduur en overwerk. In het handboek staat onder andere dat ‘alle werkelijke in opdracht van de werkgever gewerkte tijd, moet worden beloond in tijd of geld’. Ook maakt het handboek duidelijk wat wel en wat geen overwerk is. Wanneer de werkgever de werknemer opdraagt langer dan de normale werktijd te werken, is dit overwerk. Maximaal een kwartier langer werken om een klus af te maken, is geen overwerk. Dit wordt wel gecompenseerd in geld of tijd, maar Vomar betaalt hiervoor geen overwerktoeslag.

 

Onderkant formulier

Ook het verlaten van het filiaal komt expliciet aan bod in het handboek. Na sluiting mag niemand het pand verlaten totdat alle kassawerkzaamheden zijn afgerond en het kassakantoor is gesloten. Medewerkers mogen het filiaal nooit alleen verlaten, maar worden in ploegen naar buiten gelaten door de verantwoordelijke afsluiter. Deze wachttijd is volgens de werkgever geen werktijd. Er wordt dan ook niet voor betaald.

 

Wachttijd of werktijd?

Een werknemer van het filiaal in IJmuiden pikt dit niet. Hij stelt dat hij na sluitingstijd een kwartier moet wachten voordat hij naar buiten moet. Omdat dit wachten in opdracht van zijn werkgever gebeurt, vindt hij dat het werktijd is. Hij stelt de kwestie ter discussie, maar krijgt nul op het rekest. Vomar betaalt hem in augustus 2018 een eenmalige vergoeding voor vijf uur werk. Daarnaast belooft de keten zich in te spannen om de werknemer niet meer in te zetten in de diensten die tot sluitingstijd duren. Vomar  beschouwt de discussie verder voor gesloten.

 

Naar de rechter

Twee jaar nadien stapt de werknemer naar de rechter. Hij vordert betaling van 620,15 euro bruto aan achterstallig loon, inclusief toeslagen en 49,61 euro bruto aan vakantiegeld. De gedwongen wachttijd moet volgens hem voor rekening van de werkgever komen. Door geen loon te betalen over deze tijd, gaat Vomar volgens de werknemer in tegen de cao en het arbeidsrecht. Artikel 7:628 BW stelt dat een werkgever ook loon moet betalen wanneer de werknemer zijn werktijd in ledigheid doorbrengt, tenzij dat in redelijkheid voor rekening van de werknemer dient te komen.

 

Oordeel van de kantonrechter

Ook de kantonrechter kwalificeert de wachttijd als werktijd. Omdat het wachten in opdracht van Vomar plaatsvindt, valt het onder het begrip arbeid in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.

 

Dat de wachttijd is ingegeven vanuit veiligheidsoverwegingen, maakt dit niet anders. Op grond van artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is het de taak van de werkgever om voor een veilige werkomgeving te zorgen en de middelen daarvoor beschikbaar te stellen. In dit geval is dat in de vorm van wachttijd. Dit betekent dat de werknemer gedurende de wachttijd recht heeft op loon.

 

 

Vomar moet het achterstallig loon daarom betalen. De supermarktketen hoeft geen overwerktoeslag te betalen. Wanneer werknemers na hun diensttijd nog werkzaamheden afronden en hier minder dan een kwartier over doen, wordt dit niet beschouwd als overwerk. De kantonrechter ziet geen reden om een wachttijd van een kwartier dan wel aan te merken als overwerk.


Rechtbank Noord-Holland | ECLI:NL:RBNHO:2020:8777